Poepvrije zones als topprioriteit
Nog nooit in mijn leven zag ik zoveel toiletten als tijdens mijn reis in Nepal, begin april. Eco-toiletten, tweepits-varianten, mobiele wc’s, publieke potjes, in alle soorten en maten. Geen wonder, want de Nepalese overheid heeft zich ten doel gesteld Nepal binnen vijf jaar ‘open defecation free’ te maken.
In normaal Nederlands: het wildplassen en wildpoepen te bestrijden, want dat leidt tot vervuild water en soms ernstige ziekten. Hoe meer huizen een wc hebben, hoe beter het is.
Om dit doel te verwezenlijken werkt de Nepalese overheid samen met Nepalese en internationale ontwikkelingsorganisaties, zoals de Nederlandse WASH Alliantie, waarvan ICCO lid is. Doel van dit consortium is om in acht landen iedereen op een duurzame manier toegang te geven tot water, sanitatie en hygiëne, vandaar ‘WASH’.
WASH staat op de politieke agenda in Nepal sinds de uitbraak van een diarree-epidemie in 2009, die tot ongeveer 60.000 zieken en 370 doden leidde. Het land was geschokt. Er werd een ‘WASH-masterplan’ gemaakt op nationaal en decentraal niveau met als doel: 1 huishouden = 1 toilet. Het aantal huishoudens met toiletten is inmiddels gestegen, en voor de overheid en veel ngo’s hebben de ‘Open Defecation Free Zones’ (lees: poepvrije zones) topprioriteit. Maar in vele huishoudens ontbreekt nog altijd een gezonde leefomgeving.
Na een eindeloze autorit, een lange wandeling over een hangbrug en vervolgens langs steile afgronden, worden we met bloemen en een tikka – rode stip ter bescherming op ons voorhoofd – hartelijk ontvangen door dorpsleiders, vrouwen en kinderen. Veel mannen zijn geëmigreerd naar India, Dubai, of Doha. (Ik merk overigens elke reis weer dat Nederlanders veel zouden kunnen leren van de ontzettend vriendelijke en gastvrije wijze waarop reizigers elders vaak onthaald worden, maar dat terzijde.) Vol trots tonen dorpsbewoners en lokale partnerorganisaties hun resultaten:
– Waterpunten en tanks voor kleinschalige landbouwirrigatie
– Coöperatieve bewegingen die leningen bieden om aan sanitatie te werken
– Nieuwe financiële modellen (zoals een basket fund) die samen met de lokale overheid worden uitgeprobeerd
– Initiatieven van de private sector op het terrein van biogas en een mobiel toilet
– Goed georganiseerde comités die het watergebruik regelen
Een onderzoeksorganisatie met wie we samenwerken zal deze successen (en eventuele mislukkingen) documenteren en online beschikbaar maken. In Nepal spreken we met vertegenwoordigers van overheden op nationaal, regionaal en wijkniveau en ontmoeten we vertegenwoordigers van maatschappelijke Nepalese organisaties en internationale spelers.
Het valt me op hoeveel nieuwe initiatieven lokaal worden ontplooid, modellen uitgeprobeerd voor meer impact tegen lagere kosten in de hoop de sprong naar toegang tot water en sanitatie voor allen sneller te maken. Het is ongelofelijk interessant om te merken hoe lokale organisaties, net als wij, proberen de volgende generaties en alle bevolkingsgroepen van goede water- en sanitaire voorzieningen te voorzien.
Dit vereist een ‘systeemverandering’. Maar al reizend door dat prachtige Nepal kan het geen kwaad jezelf de vraag te stellen wat dat precies inhoudt. Voor mij betekent systeemverandering allereerst dat je uitgaat van de bewoners die water en sanitatie nodig hebben. Wat zijn hun wensen en ideeën? En wat zijn hun gebruiken, wat willen ze wel en niet veranderen en waarom? Hoe kunnen we hun organisaties versterken? Hoe willen en kunnen lokale maatschappelijke organisaties succesvolle, betaalbare modellen en technologieën neerzetten?
Vervolgens gaat het erom de juiste partijen te betrekken – denk aan ngo’s, private sector, overheid en onderzoeksinstellingen – om je doelstellingen te behalen, en te zorgen voor financiële duurzaamheid. Voor ons betekent dat slimme verbindingen leggen om een proces te versnellen. Dat betekent ook sociaal aanvaardbare producten of technische en sociale oplossingen bieden die blijvend zijn. Dan moet je denken aan een systeem waarbij mensen zelf de uitvoering en het onderhoud bekostigen en ook extra investeringen kunnen doen.
Om meer mensen te bereiken, is de overheid essentieel, evenals de capaciteit van organisaties om slimme verbindingen te herkennen en gezamenlijke activiteiten in een breder kader te plaatsen. We zouden als alliantie meer kunnen inzetten op het versterken van de institutionele capaciteit. Dat klinkt misschien abstract, maar goede organisaties met oog voor sociaal-culturele machtsverhoudingen leiden tot goede resultaten. Ook valt te denken aan een ‘scale down-strategie’ in plaats van opschaling, om de kosten per eenheid omlaag te brengen en WASH bereikbaar en betaalbaar te maken, ook voor groepen aan de onderkant van de maatschappelijke ladder. Dit vereist geheel nieuwe modellen, relaties met nieuwe partijen en mogelijk vernieuwende rollen die lokale maatschappelijke organisaties kunnen spelen.
In de nota ‘Wat de wereld verdient’ van minister Ploumen krijgen water en maatschappelijke organisaties een belangrijke plek toebedeeld. De bewegingsvrijheid van maatschappelijke organisaties staat in veel landen onder druk, en water is, net als land, bij uitstek een onderwerp waarover conflicten ontstaan.
Het pleidooi van de minister voor onafhankelijke maatschappelijke organisaties die ‘tegenkracht bieden aan overheden en bedrijven en burgers mobiliseren’ kan ik onderschrijven. Om de gelijkwaardige samenwerking van Nederlandse en Nepalese organisaties en de technische steun in Nepal te kunnen voortzetten, hebben organisaties als ICCO die ruimte én financiële mogelijkheden nodig. Dit zal bijdragen aan duurzame resultaten, zo heb ik tijdens deze reis kunnen zien. En internationale netwerken zoals dat van de WASH Alliantie zijn daarvoor onmisbaar.
Machteld Ooijens is Head Policy and Development Department at ICCO and member of the WASH Alliance steering committee